Humo sprak met de para's 'In een massa mensen met valiezen een zot spotten die zichzelf wil opblazen? Sorry, dat is onmogelijk'
Ze houden al bijna anderhalf jaar de wacht bij de hotspots van onze samenleving. Kortgeknipte acteurs in het veiligheidstheater van onze regering of de hoeders van onze felbelaagde westerse waarden? Vijf paracommando’s van het derde bataljon in Tielen vertellen zelf over hun uitzonderlijke avontuur in eigen land: ‘Je wéét dat fotografen op de loer liggen voor een foto van een para met een pint.’
Het was diep in de jaren 80, ontiegelijk vroeg in de ochtend, en wij brachten op het binnenplein van de kazerne van Turnhout de groet aan de vlag. Met een hand aan onze baret en ons gezicht in de plooi ondergingen we de zoveelste scheldtirade van de adjudant, die zijn gebrek aan nachtrust op ons verhaalde. Dat we ons niks moesten verbeelden, dat we misschien in een vorig leven hadden gestudeerd of van goede komaf waren, maar dat het hier allemaal geen belang had. Hier moest je knikken en je schikken naar de bevelen die je een godganse dag naar de kop kreeg geslingerd. Zo kon er misschien toch nog iets worden van onze compagnie van leeglopers en nietsnutten. Eén maand lang, gedurende onze opleiding als soldaat-miliciens, waren wij de was in de nietsontziende handen van onze grote leider met één sterretje op de schouders. En wie daar problemen mee had, mocht dat meteen zeggen. Die kon wc’s gaan schoonmaken en het weekend binnen blijven. En verder, zei hij, moesten we ons ook buiten de kazerne bewust zijn van onze nietige plek in de militaire hiërarchie. Wij waren niks. Als we met de trein naar Turnhout spoorden, moesten we in een volle coupé altijd plaatsmaken voor onze oversten. En als we de stopplaats van Tielen naderden, moesten we goed uit onze doppen kijken. In Tielen zaten de para’s. En para’s waren weliswaar uitstekende soldaten, vechtmachines die de eer van ons land in den vreemde verdedigden, maar ze waren ook lichtgeraakt. Het uitgaansuniform van een simpele soldaat-milicien werkte op hen als een rode lap op een stier. Wij waren een belediging voor hun status. En voor je het wist, deelde je in de klappen. Dus, zei de adjudant, als je enigszins bekommerd bent om je gezondheid, vermijd je de para’s. ‘Je stapt niet af in Tielen.’
Enkele maanden later, toen we allang naar onze eenheid van bestemming waren gestuurd, bleken de woorden van de adjudant profetische waarde te hebben. Het was opendeurdag in Fort 4 in Mortsel, een vervallen burcht die in spannender tijden nog deel had uitgemaakt van de verdedigingsgordel rond Antwerpen, en alles was in gereedheid gebracht om het bezoek zo goed mogelijk te ontvangen. De bezoekers bestonden goeddeels uit vertegenwoordigers van de burgerij – dat wil zeggen: mensen die geen dienst doen in het leger – maar helaas bleken er ook para’s op het feest te zijn afgekomen. Para’s van Tielen en van een ander bataljon, die elkaar niet konden luchten. En het onvermijdelijke gebeurde: in onze voor de gelegenheid feestelijk opgetuigde kantine kwam het tot een massale knokpartij. ‘De para’s,’ zei de kolonel, en hij haalde de schouders op. De kantine moest enkele dagen dicht voor renovatiewerken.
Meer dan vijfentwintig jaar later stap ik wél af in Tielen. Het Kwartier Kapitein P. Gailly ziet eruit zoals een kazerne er hoort uit te zien: veel prikkeldraad en grijze steen. Ik heb een afspraak met enkele para’s die nu al bijna anderhalf jaar lang de wacht houden in de straten van onze grootste steden. De para’s uit Tielen waren de eersten die voor de nationale veiligheid werden ingezet, samen met de Ardense Jagers. Het moet zijn dat er in de loop der jaren één en ander is veranderd, want in al die maanden is er nog niet één onvertogen woord over hun optreden gevallen. De para’s gedragen zich voorbeeldig. Sterker nog: in deze donkere tijden van blinde terreur is hun aanwezigheid voor vele burgers een lichtpuntje. Eerlijk is eerlijk: de vijf mannen die voor me zitten, zien er allemaal behoorlijk bezonnen en beschaafd uit. Rambo, waer bestu bleven? Voor we aan het gesprek beginnen, maken we één afspraak: de mannen maken zich alleen kenbaar met hun voornaam. En op de foto gaan ze niet.
Bram «Toen wij op 12 januari 2015 vernamen dat wij, als eersten, steun aan de federale politie moesten verlenen, hadden we daar wel zin in. Mettertijd is het enthousiasme enigszins afgenomen, maar het blijft uniek: een opdracht in eigen land uitvoeren.»
HUMO: Lopen jullie niet liever wacht aan de luchthaven in Kaboel?
Kenny: «In eigen land nuttig zijn is mooier dan in het verre buitenland, waar je de zoveelste schakel in een internationale veiligheidsketting bent.»
Davy: «Met de overstromingen zijn wij hier ook ingezet. De bevolking reageerde daar positief op: ‘Goed dat het leger ook eens iets voor ons doet.’ Momenteel maken we hetzelfde mee: mensen zijn oprecht blij dat wij op straat staan. Die waardering doet deugd.»
Kenny: «Je krijgt geregeld te horen: ‘Dank u, mannen.’»
Bram: «Sinds de aanslagen wordt het leger meer gewaardeerd.»
Davy: «Ze zien ons niet meer als een Xavier Waterslaeghers, wiens voornaamste bezigheid erin bestaat een dagschotel te bestellen. Vroeger hoorde je weleens: ‘Wat liggen die mannen in hun kazernes te doen?’ Nu zien ze hoe we de samenleving beschermen.»
HUMO: Wat waren jullie oorspronkelijke consignes?
Bram: «De posten beveiligen die het ministerie van Defensie en de federale politie in Brussel en Antwerpen hadden opgesomd.
Later zijn daar Charleroi en Luik bij gekomen, en posten zoals de luchthavens in Zaventem en Bierset.»
HUMO: Jullie houden de wacht onder het commando van de politie.
Bram: «Ik hield mijn hart vast, moet ik zeggen, bang dat de politie ons niet graag zou zien komen. Maar het tegendeel was waar: ze waren blij dat we hun werk verlichtten. Ze waren zelfs vragende partij.»
Davy: «Afhankelijk van wat de politie ter plekke doet, nemen wij hun taken over. Meestal is dat nogal statisch: wachtlopen. Maar na de aanslagen van 22 maart hebben wij ook de bevoegdheid gekregen om te controleren. Dat kon daarvoor niet, tenzij zich levensbedreigende situaties voordeden.»
Bram: «Als wij mensen op een inbraak betrappen, mogen wij hen niet achternagaan. Dat is onze taak niet. Wij moeten de veiligheid van ambassades, synagogen en dergelijke garanderen. Een inbraak kan een poging zijn om onze aandacht af te leiden.»
Davy: «Op de kerstmarkt in Anderlecht was er op een bepaald moment een mega vechtpartij ontstaan. Ze riepen ons erbij. In principe mochten wij niks doen, maar door daar gewoon tussen te gaan staan, zonder veel te zeggen, was het al opgelost voor de politie eraan kwam. Twee zwaarbewapende militairen: dat volstaat om de gemoederen te bedaren.»
HUMO: Om hoeveel vechtersbazen ging het?
Davy: «Een twintigtal.»
HUMO: Daar gaan jullie met z’n tweetjes tussen staan?
Davy: «Je voelt dat de dreiging niet tegen jou gericht is. De vechters waren al wat ouder, sommigen waren vast nog milicien geweest – je voelde ontzag. Wij krijgen de mensen sneller gesust dan de politie.»
HUMO: Hoe doe je dat, opgehitste mensen sussen?
Davy: «Beetje klappen, hè.»
HUMO: En de wapenstok hanteren?
Davy: «Zolang er geen fysieke dreiging naar ons uitgaat niet, nee.»
HUMO: In metrostation Brussel-West zijn para’s er bij een incident wél met de wapenstok ingevlogen.
Davy: «Dat waren geen para’s. De media noemen alles wat kaki is, paracommando. Alsof er alleen para’s op straat staan. Het waren militairen.»
Dirk: «Je reageert met de middelen die je hebt. Als ze, zoals in Brussel-West, je wapen proberen af te pakken, moet je je verzetten.»
HUMO: Moeten jullie je op straat meer terughoudend opstellen dan agenten?
Bram: «Ons mandaat is kleiner: wij mogen geen mensen arresteren. Maar we mogen wél mensen vasthouden in afwachting van de komst van de politie.»
HUMO: Zijn jullie voldoende uitgerust om je werk goed te doen?
Bram: «We zijn prima uitgerust, zelfs té goed. We moeten op alles voorbereid zijn: van een vechtpartij tot een terreuraanslag. Een agent heeft het makkelijker, die heeft alle wapens achter in de wagen liggen. Wij dragen alles op ons lichaam.»
HUMO: Jullie dragen een FNC.
Bram: «Een FNC M3.»
Dirk: «Mét plooibare kolf, dus. Oorspronkelijk hadden alleen wij zo’n kolf, nu heeft de infanterie er ook één.»
HUMO: Is dat een automatisch wapen?
Bram: «Je kunt daar automatisch mee vuren, maar normaal gebeurt dat niet.»
HUMO: In welke modus staan jullie op wacht: automatisch, semi-automatisch, kogel per kogel?
Bram: «Wij staan gewoon op safe (lacht). Op buitenlandse missies kan het weleens gebeuren dat er een kogel in de kamer zit, maar hier doen we hetzelfde als de politie, we passen ons aan. Met de FNC zullen we nooit automatisch vuren.»
HUMO: De moslimterroristen doen het met kalasjnikovs. Kunnen jullie daartegenop?
Bram: «De FNC is het antwoord van de NAVO op de kalasjnikov. Dus ja, desnoods kunnen wij de strijd aan.»
HUMO: Voel je je zekerder van je stuk dankzij die FNC?
Bram: «Ik ben blij dat ze ons geen volautomatische wapens meegeven om op straat te staan.»
HUMO: Zo’n volautomatisch wapen is er wel in Kleine-Brogel?
Bram: «Geen idee: ik heb nooit in Kleine-Brogel gewerkt.»
Dirk: «Ons automatische wapen is het grote machinepistool, het geweer op een tweepoot. Maar daar gaan we niet mee op wacht staan.»
HUMO: Jullie zijn iets scherper afgetraind dan de doorsnee agent. Kijken agenten tegen jullie op?
Davy: «Ze zijn supervriendelijk: van elke combi die passeert, krijgen wij een goeiendag. Ze beseffen dat ze dankzij ons weer een beetje vrije tijd hebben.»
HUMO: Klopt het dat jullie voor Binnenlandse Zaken goedkoper zijn dan politie?
Dirk: «Een wedde van een agent kun je niet vergelijken met die van een militair. Wij hebben bijvoorbeeld een gevarenpremie, zij niet. En als para heb je ook nog eens een parapremie voor je valschermsprongen. Maar daar moeten wij wel elk jaar tests voor afleggen.»
HUMO: Kennen jullie het begrip ‘overuren’?
Dirk: «Nee.»
Bram: «Als wij wachtlopen, is dat meestal gedurende één week – van zondag tot zondag, bijvoorbeeld. Intussen gaan wij niet naar huis, wij overnachten in een naburige kazerne. Sommige jongens waren op het moment van de aanslagen bezig aan een shift van twee weken. Tja, dan kun je niet naar huis, hè. Er zijn er die drie weken niet thuis geweest zijn. Wanneer je dat voor een agent zou becijferen, per uur, zou je op een aardig bedrag uitkomen. Maar zo rekenen wij niet: drie weken van huis is geen rariteit.»
HUMO: Staan jullie ook ’s nachts op wacht?
Robbie: «Bepaalde posten worden vierentwintig uur per dag bewaakt.»
HUMO: Welke?
Robbie (lacht)
HUMO: De Europese Gemeenschap, bijvoorbeeld?
Bram: «Voilà.»
HUMO: Het voordeel is: ’s nachts vragen de mensen niet om een selfie.
Bram: «Het is wat met die selfies. Van mij mogen ze mijn wapen fotograferen, alles wat ze willen, maar mijn gezicht? No way.» Kenny: «Het probleem is: als je het één iemand toestaat, volgen ze allemaal.»
Davy: «Dat hebben we meegemaakt op Bierset, waar op een bepaald moment een Chinees vliegtuig landde. ‘Mag ik een foto nemen?’ vroeg er eentje. ‘Ja,’ zei ik met mijn stomme kop. Voor ik het wist, wilde het hele vliegtuig een foto van mij. Alsof ik Manneken Pis was.»
HUMO: Is het een ramp als je gezicht op sociale media opduikt?
Dirk: «Op Facebook sporen wij aan tot discretie. Het Duitse leger heeft in Afghanistan een bus met militairen verloren omdat één pipo aan het thuisfront had laten weten waar ze naartoe reden. De bus is onderweg ontploft.»
HUMO: Mogen jullie praten met de mensen?
Kenny (knikt) «Laatst sprak een vrouw me aan: ‘Ik ben bang om de trein naar Brussel te nemen.’ Ze durfde de trein niet op. Ik zeg: ‘Wij zijn er voor u, ook in Brussel.’ En ze is met een gerust hart opgestapt.»
HUMO: Krijgen jullie een kop koffie aangeboden als het koud is?
Bram: «Dat gebeurt, ja.»
HUMO: Een pintje?
Davy: «Ook, maar dat mogen wij niet aannemen.»
Bram: «Met oudjaar boden mensen ons een glaasje champagne aan, maar ook dat hebben wij moeten afslaan.»
Dirk: «Je wéét dat fotografen op de loer liggen voor zo’n foto: para met pint. Je mag je niet laten vangen.»
HUMO: Er was een incident met een militair die tijdens de wacht een kop soep dronk.
Dirk: «Oké, straks begin je ongetwijfeld ook over de militair – het was geen para – die met een zakje van Rituals over straat liep. Als je in je vrije tijd inkopen doet, steek je het weg in je rugzak. Hoe simpel kan het zijn? En natuurlijk mag je soep drinken. Maar doe het als je niet op wacht staat. Anders komt het op sociale media, en dat is jammer.»
HUMO: Wat is daar zo jammer aan?
Bram: «Bij die militair met zijn Rituals-zakje luidde het onderschrift: ‘Shoppende para geschorst.’ Eén: hij was geen para. Twee: hij is niet geschorst. Hij is uit zijn opdracht weggestuurd, terug naar de kazerne, en daarmee was de zaak afgehandeld.»
HUMO: Collega Yves Desmet noemde de shopsoldaat in De Morgen ‘de man van het jaar’. Hij relativeerde in zijn dooie eentje het veiligheidstheater van de regering. Laten we wel wezen: para’s kunnen niet alle hotspots in dit land beveiligen.
Bram: «Oké, je kunt niet op elke hoek van de straat een soldaat neerzetten. Maar als wij mensen met een gerust hart de trein kunnen laten nemen, gewoon door daar te staan, is mijn dag allang goed.»
Kenny: «Die shopsoldaat maakte geen statement, hij ging shoppen om de eenvoudige reden dat hij nog geen tijd had gehad om kerstinkopen te doen.»
Bram: «Met kerst wil de vriendin van een militair ook een cadeautje.»
HUMO: Nogmaals, je kunt niet alles beveiligen. Op 22 maart stonden op de luchthaven van Zaventem ook para’s.
Dirk: «Geen para’s.»
Bram: «Verkenningstroepen.»
HUMO: En in metrostation Maalbeek?
Dave: «Daar stond niemand, tenzij boven de grond.»
Bram: «Ook verkenners.»
HUMO: Kunnen militairen terroristen stoppen?
Dirk: «Iemand die zichzelf opblaast? Nee. Dat is terreur, hè. Jaren geleden heeft men het profiel van een zelfmoordterrorist uitgetekend: mannen in het wit, netjes geknipte baard, citaten uit de Koran prevelend, afscheid nemend van vrienden en familie. Maar het toeval wil: op een dag sta ik op het perron in Antwerpen Centraal, en er komt effectief zo iemand op me afgestapt: in het wit, mét baard en rugzak, afscheid nemend van zijn gevolg. Ik denk: ‘Het gaat hier voor mijn ogen gebeuren.’ Maar gelukkig gebeurde er helemaal niks. Kijk naar de videobeelden van de drie terroristen met hun trolley op de luchthaven: ze voldoen níét aan het profiel van de zelfmoordterrorist. Hoe los je dat op? De veiligheidsdiensten opwaarderen. Zij moeten nagaan waar die mensen hun munitie halen, zo kun je rampen vermijden. Maar in een massa van achtduizend mensen, die allemaal met valiezen zeulen, een zot spotten die zichzelf wil opblazen? Sorry, dat is zo goed als onmogelijk. »Als je mensen gaat controleren voor ze de luchthaven betreden, verplaats je het probleem. Er ontstaat een opstopping van vijfhonderd wachtenden waar een bom nog grotere schade zou aanrichten. De kritiek op de aanwezigheid van de militairen deel ik niet. De Special Forces van de politie waren ook machteloos geweest.»
Dave: «Er zijn ook mensenlevens gered dankzij de militairen.»
HUMO: Dankzij de snelverbanden waarover ze beschikten.
Kenny: «Dat extra materiaal hebben wij altijd bij ons.»
Dave: «Tourniquets.»
Kenny: «Verbanden die je aanlegt in geval van extreem bloedverlies bij bermbommen, explosies of vuurgevechten.»
Dirk: «Elke militair heeft een EHBO-opleiding gekregen. Wij kunnen snel ingrijpen, sneller dan andere mensen, al kunnen die door een stuk van hun broek te scheuren en een potlood te gebruiken ook een knelverband aanleggen.»
HUMO: Was 22/3 een nederlaag voor jullie?
Dirk: «Ik vroeg me al langer af: ‘Wanneer is België aan de beurt?’ Amerika, Spanje, Groot-Brittannië, Frankrijk – het moest vroeg of laat onze richting uit komen.»
Kenny: «Sinds 22/3 is de discussie over de noodzaak van onze aanwezigheid op straat wel verstomd.»
HUMO: Wanneer is een pakket verdacht?
Bram: «Een pakket is voor ons niet zo snel verdacht als voor de politie. Maar als wij vermoedens hebben, gaan we wel een perimeter van 200 meter afzetten en mensen evacueren. De politie zal dat niet doen omdat ze anders overal perimeters moeten afzetten.»
Dave: «Wij zullen sneller zelf eens kijken wat er in zo’n pakket zit. Op een bepaald moment stonden wij voor een synagoge toen daar een verdacht pakket was gesignaleerd. Je kent de cinema die zo’n signalement met zich meebrengt. ‘Ik zal zelf eens kijken,’ zei iemand van ons. Het bleek een doos met oud papier die buiten was gezet.»
Bram: «De politie zal zo’n pakket met vier mensen controleren, wij doen dat met één man. Als het toch ontploft, gaat er maar één aan.»
HUMO: Zijn jullie nooit bang?
Dave (vol onbegrip) «In België?»
Kenny: «We gaan geregeld naar het buitenland, waar we in een onbekend milieu terechtkomen. Hier kennen we het.»
HUMO: Ook bij dreigingsniveau vier, als er een aanslag in de lucht hangt, zijn jullie niet verontrust?
Dave: «Als het gevaar concreet is, werkt het net andersom: dan ben je zeker niet bang. Je adrenaline gaat stromen, je bent nog alerter.»
HUMO: Kicken jullie op gevaar?
Bram: «Het is plichtsbewust-zijn. Na de aanslagen kreeg ik telefoon van nagenoeg alle collega’s die thuiszaten: ‘Kunnen wij niet bijspringen?’ Zo zit een para in elkaar: ik zou het mezelf ook niet vergeven als ik op zo’n moment niet zou helpen.»
HUMO: De para’s, één grote familie?
Dirk: «Kijk, als wij morgen met honderd para’s een dringende opdracht moeten uitvoeren, heb je in de kazerne vierhonderd ongelukkigen – de mensen die niet mogen meedoen.»
Dave: «Zo’n onverwachte opdracht werkt beter dan Lourdes: iedereen is op slag genezen.»
HUMO: Jullie zijn de elite-troepen van het leger. Willen jullie meer bevoegdheden: arrestaties verrichten van types als Salah Abdeslam, bijvoorbeeld, zoals de Special Forces?
Bram: «De Special Forces zijn een andere categorie, laten we wel wezen. Ook al zijn wij hun kweekvijver.»
Dave: «Het merendeel van de Special Forces heeft een voorgeschiedenis bij de para’s.»
Bram: «Maar wij zouden bijvoorbeeld ook huizen kunnen binnengaan.»
Dirk: «Of checkpoints organiseren. Dat hebben we indertijd, bij de voorbereiding op onze operatie in Somalië (in 1994, red.), in de regio gedaan. Burgemeesters vroegen ons achteraf: ‘Zouden jullie dat niet vaker doen, controles met het oog op drugsbezit en inbraken?’ Auto’s in Brussel controleren, dat zouden wij ook best kunnen.»
Kenny: «In het buitenland doen we het al.»
Dirk: «Daar doen we niks anders.»
HUMO: Hebben jullie op wacht het gevoel: ‘Wij verdedigen onze fundamentele democratische waarden’?
Bram: «Ik zeg altijd: ‘Wij zijn er om de democratie te verdedigen, niet om er zelf één te zijn.’ Wij hebben een uitermate hiërarchische structuur, met één baas. When the shit hits the fan, is er één iemand die beslist. Dan kun je geen tijd verliezen met discussiëren.»
HUMO: Is het lastig objectief te blijven kijken naar een moslim met een lange baard?
Kenny: «Je hebt veel moslims met een lange baard, tegenwoordig. En hipsters (lacht). Maar als zo’n moslim met vrouw en kind voorbijloopt, denk je: geen gevaar. Je filtert de informatie.»
HUMO: Maar een moslim met lange baard die alleen op stap is, dat is alarmfase rood?
Bram: «Nee, dat is het pas als hij heel zenuwachtig loopt te prevelen, terwijl het zweet op zijn voorhoofd parelt.»
Dave: «Als een dikke rosse de Spar overvalt, ga je geen magere blonde aanhouden. Als een vrouw zich misdraagt, ga je niet achter een man aan. Als een jongere van 18 dealt, pak je geen man van 70 op. In dit geval zijn we op zoek naar donker getinte mensen, je weet wie je in de gaten houdt – bon, ik voel dat ik mijn woorden moet wikken.»
HUMO: We naderen de grens van het politiek correcte.
Dave: «Het daderprofiel lijkt meer op dat van een Marokkaan dan dat van een Noor. Maar goed, veel hangt af van waar je op wacht staat. In een concentratiewijk ben je vanzelf meer op je qui-vive.»
HUMO: Trek je met een klein hartje naar Molenbeek of Anderlecht?
Dave (lacht)
HUMO: Je lacht. Angst is taboe, hè?
Robbie: «Je gaat naar elke post met hetzelfde gevoel.»
Bram: «Aan elke post is dreigingsgevaar verbonden, anders zouden we daar niet staan.»
Dave: «Maar het is een ander gevoel: op straat in Molenbeek staan of rondlopen in de IKEA van Anderlecht. Shoppende mensen of straatvolk, dat scheelt.»
HUMO: Zijn er al incidenten met para’s op wacht geweest?
Dave: «Na een manifestatie van extreemrechts zijn mannen van ons tussenbeide gekomen. Is dat een incident?»
Robbie: «Die kerels van extreemrechts waren een dakloze in elkaar aan het slaan.»
HUMO: Hebben jullie te maken gehad met de hooligans die naar de Beurs zijn gekomen?
Dave: «Wij zaten in Brussel, maar niemand van ons was in de buurt.»
HUMO: Anders was daar niet gebeurd wat er is gebeurd?
Dave: «Ah, wat is daar gebeurd misschien?»
HUMO: De hooligans namen de trappen van de Beurs in en verstoorden bruusk de ingetogen sfeer van de rouwenden.
Dave: «Dat hangt er maar van af vanuit welk kamp je het bekijkt. De media zijn heel slim in het uitspelen van verschillende kampen. Ik ga me daar niet over uitspreken.»
Bram (sussend) «Niemand van ons was daarbij aanwezig.»
Dave: «Aan het station hebben de militairen wel allemaal een hand van de hooligans gekregen.»
HUMO: Zijn jullie de vrienden van de hooligans?
Dave: «Totaal niet.»
Bram: «De aanwezigheid van politie werkt bij hen als een rode lap op een stier, wij hebben dat effect niet.»
Kenny: «De hooligans hebben ons in groep bedankt.»
HUMO: Zijn jullie intussen helden voor de bevolking?
Dave: «Voor mijn zoon, ja.»
Dirk: «De militair die op Zaventem een zwaargewonde naar buiten heeft gedragen, dat is een held voor de getroffen families.»
HUMO: Laatst circuleerde ook een foto van een para die een gehandicapte in zijn rolstoel over een drukke Brusselse steenweg duwt.
Dirk: «Dat was iemand van ons.»
HUMO: Wist hij dat fotografen op de uitkijk stonden?
Bram: «Nee, de batterij van die man zijn rolstoel was op.»
Dave: «Wij zijn ook maar mensen, hè. Ik stond op wacht bij het ziekenhuis van Anderlecht toen de hel losbrak. Natuurlijk heb ik gehandicapten aan de ingang geholpen.»
HUMO: Moet jij dan niet de wacht houden?
Dave: «Je bent altijd met zijn tweeën.»
Bram: «En we zijn geen vechtmachines, hè.»
HUMO: Er was ook een foto van een militair die een oud vrouwtje de trap van Kinepolis op hielp.
Dirk: «Iemand van de Batterij van Brasschaat, artillerie en genie.»
HUMO: Een para, dus.
Bram: «Jazeker, maar wel één met een groene muts.»
HUMO: Jullie dragen een rode muts. Wat is het verschil?
Bram: «De eenheid. Wij zijn de infanterie paracommando: wij hebben rode mutsen.»
HUMO: Is zo’n rode muts het allerhoogste in het leven, het symbool van succes?
Dave: «Kinderen krijgen en trouwen vond ik nog net iets belangrijker, maar ik ontken niet dat ik trots ben op mijn rode muts. Ik heb ze toch maar mooi.»
Kenny: «Als de media iedereen die nu op straat de wacht houdt een para noemen, doet dat pijn. Wij hebben wel meer moeten doen om onze muts te halen.»
Dirk: «Wat je ook vaak hoort: ‘Wij doen hetzelfde als de para’s, alleen springen wij niet.’»
Bram (lacht)
Dirk: «Het is moeilijk om para te worden, maar nog moeilijker is: para blijven. Elk jaar moet je je proeven doen, ongeacht je leeftijd: een speedmars van 16 kilometer binnen de 120 minuten afleggen met stormgordel en aanvalsvest – inclusief schop, poncho, water, lader en tas. In bepaalde pelotons moet het zelfs binnen de 100 minuten. En dan moet je ook nog de koorden- en hindernissenpiste bedwingen. En 100 meter zwemmen in gevechtskleding, met wapen en bottines. En ten slotte: je medische tests doorstaan.» Robbie: «En je sprongen doen, minstens vier per jaar.»
HUMO: Kortom: het kan elk jaar afgelopen zijn?
Dirk: «Voor de fysieke proeven zijn weinig para’s bang, wel voor de medische tests. Eén sprong, één breuk, en het kan voor altijd afgelopen zijn. Of je gehoor of je gezicht dat achteruitgaat.»
HUMO: Moet je ervoor leven?
Kenny: «Je bent er continu mee bezig: als ik naar een concert ga, heb ik altijd oordoppen bij me.»
Dave: «Op restaurant denk je: ‘Zou ik dat dessertje wel nemen?’ Want wij moeten op de weegschaal, hè.»
HUMO: Als je overgewicht hebt, moet je naar de politie?
Dave: «Dat valt reuze mee. Ik heb vastgesteld dat ik een verkeerd beeld van de politie had: de eenheden waar wij mee te maken krijgen, zijn behoorlijk fit.»
HUMO: Zijn jullie rambo’s?
Dave: «Zeker niet.»
Kenny: «Rambo is een kerel die iedereen in zijn eentje aankan, wij zijn net het omgekeerde: samen sterk.»
HUMO: Een jaar geleden was de bekendste Belgische para Dimitri Bontinck. Tenminste, hij gaf zich daarvoor uit.
Dirk: «Dimitri Bontinck heeft nooit bij de para’s gezeten. (Neemt muts erbij) Dit heeft hij nooit op zijn hoofd gehad. Van die persoon moet ik, vanwege zijn mediageilheid, niks hebben. Niemand uit onze eenheid profileert zichzelf zo.»
HUMO: Indertijd kregen wij, als miliciens, de raad niet in Tielen af te stappen. Para’s, heette het, hadden een opvliegend karakter en waren lichtgeraakt.
Dirk: «Cafépraat. Para’s zijn een weerspiegeling van de samenleving: er zullen best wel vechtersbazen tussen zitten, maar dat is in andere kringen evengoed het geval. Je moet ook niet met een sjaal van Club Brugge een café van Antwerpse dokwerkers binnenstappen. Zijn dokwerkers daarom opvliegend? Nee, hè. Dat zijn supporters van Antwerp.»
HUMO: Zijn jullie kalmer geworden?
Dirk: «Vroeger had je hier miliciens die het beste maakten van vijftien maanden verplichte legerdienst: ze overnachtten in de kazerne en gingen ’s avonds in de stad pinten drinken. Nu zijn wij een beroepsleger. Wij gaan ’s avonds naar huis.»
HUMO: De macho’s zitten niet meer bij de para’s?
Dirk: «Ik dacht het niet: rambo is een scheldwoord.»
HUMO: Zelfs Jani Kazaltzis kan tegenwoordig bij de para’s, zoals onlangs in ‘Jani gaat’ op VIER?
Dave: «Dat was geen slechte tv.»
Dirk: «Wij zijn daar goed uit gekomen, al heeft Jani maar een deeltje van de opleiding gevolgd.»
HUMO: ‘Dat is mijn nieuwe sacoche,’ zei Jani over zijn wapen. Kan openlijke homoseksualiteit in het leger?
Dirk: «In dit bataljon is een man met een man getrouwd – in militaire outfit.»
Dave: «Vijftien jaar geleden.»
HUMO: En dat werd aanvaard?
Dave: «We hebben het uit de krant moeten vernemen. Hij beweerde ook dat hij het slachtoffer van zijn seksuele geaardheid was: ‘Daarom mag ik niet mee op missie naar Libanon.’ Ik mocht ook niet mee – dat had niks met mijn geaardheid te maken.»
Dirk: «Het is best mogelijk dat één van ons met een man samenwoont.»
Kenny: «Zolang hij zijn job goed doet, valt daar niks op aan te merken. Maar het is aan hem om te beslissen of hij daarvoor uitkomt of niet.»
HUMO: Zijn er ook moslims onder de para’s?
Bram: «Jazeker.»
HUMO: Hoe makkelijk is het voor hen?
Kenny: «Moet je hen vragen.»
Bram: «Ze staan mee op wacht in Molenbeek. En op 22 maart belden zij ook: ‘Moeten wij niet komen helpen?’»
Kenny: «Ze doen hun job even goed.»
Bram: «Ze willen bewijzen dat niet alle moslims potentiële terroristen zijn.»
HUMO: Hebben jullie vertrouwen in collega’s die moslim zijn?
Dirk: «Verschillende godsdiensten zijn hier vertegenwoordigd: katholieken, joden, boeddhisten – ik kijk niet anders naar hen.» Dave: «Zolang je job niet lijdt onder je godsdienstbeleving.»
Dirk: «Als sommigen een rantsoen zonder vlees verkiezen, houdt de keuken daar ook rekening mee.»
HUMO: Heb je het nu over vegetarische para’s?
Kenny: «Nee, over een rantsoen zonder varkensvlees.»
HUMO: Halal?
Dirk: «Nee, halal, dat doen we niet. Maar als mensen geen varkensvlees eten, houdt de kok daar rekening mee. Net als met mensen die een allergie voor gluten of champignons hebben.»
HUMO: In afzienbare tijd veranderen jullie van naam: para’s worden Rangers. Komt dat hard binnen?
Bram: «Wat ons meer bezighoudt, is de vraag: kunnen wij in Tielen blijven? Er gaan geruchten dat wij naar Leopoldsburg of Burcht zouden verhuizen. Dat wij voortaan Rangers zullen heten, is tot daaraan toe: Rangers en para’s doen nagenoeg hetzelfde werk. En onze kentekens zullen we wel mogen behouden.»
CREDITS: JA - Humo
Link: http://www.humo.be/humo-archief/363729/humo-sprak-met-de-parasin-een-massa-mensen-met-valiezen-een-zot-spotten-die-zichzelf-wil-opblazen-sorry-dat-is-onmogelijk